Algemeen 22 maart 2022
De veroordeling door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van een vrouw wegens doodslag op haar achtjarige dochtertje in juni 2015 in Hoogeveen kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Vegter de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag.
De zaak
Het meisje woonde met haar moeder in Hoogeveen, in een flatwoning op de tiende verdieping. In de nacht van zondag 7 juni 2015 op maandag 8 juni 2015 is het meisje rond 01.20 uur van de tiende verdieping van de flat gevallen. Zij overleefde deze val niet. De moeder werd aangehouden voor betrokkenheid bij deze tragische gebeurtenis. Zij ontkent.
Op 9 november 2015 besloot de officier van justitie de moeder niet verder te vervolgen vanwege gebrek aan bewijs voor betrokkenheid bij de dood van haar dochter. Na een klacht hierover van de vader van het meisje heeft nieuw politieonderzoek plaatsgevonden en is de zaak alsnog aan de rechter voorgelegd. De rechtbank sprak de verdachte vrij. Het gerechtshof kwam tot een veroordeling wegens doodslag en legde een gevangenisstraf op van negen jaar en negen maanden.
Het hof stelde in de veroordelende uitspraak het volgende vast. Het slachtoffer was voorafgaande aan haar val alleen met haar moeder in hun flatwoning aanwezig. Een getuige verklaarde dat de verdachte na middernacht een gesprek met haar dochter heeft gehad, enige tijd later was een knal in hun woning te horen en weer later was te horen dat iets over de reling ging. De verdachte is door twee getuigen gezien op de galerij op de tiende etage direct nadat het lichaam van het meisje onderaan de flat was aangetroffen. De verdachte heeft toen vanaf die verdieping over de reling gekeken in de richting van het lichaam van haar dochter. Vervolgens is zij de woning van een kennis op de tweede etage van de flat binnengegaan en korte tijd later was zij aanwezig op het parkeerterrein voor de flat en heeft zich naar haar auto begeven om sigaretten te pakken. Bij het verlaten van het flatgebouw is de verdachte niet naar het lichaam van haar dochter toegegaan en heeft daar ook niet naar gekeken. Aangekomen bij de auto heeft de verdachte tegenover de zich daar bevindende politieagenten melding gemaakt van het in de flatwoning gelegen briefje van haar dochter met de tekst “ik haat je” en heeft dat betiteld als een door haar dochter zelf geschreven afscheidsbriefje. De verdachte is vervolgens aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij de dood van haar dochter. Zij verkeerde toen (zwaar) onder invloed van alcohol.
Tegen deze uitspraak van het hof stelde de verdachte beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.
Cassatie(klachten)
De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de uitspraak van het gerechtshof te vernietigen. In cassatie wordt er onder meer over geklaagd dat de bewezenverklaring van doodslag niet goed is gemotiveerd. Volgens de advocaat had het hof niet kunnen oordelen dat het de verdachte is geweest die haar dochter van de flat heeft doen of laten vallen. Daarnaast klaagt de advocaat dat het hof de vordering tot schadevergoeding (shockschade) van de vader van het slachtoffer niet had kunnen toewijzen.
Advies AG
De AG is het op de meeste cassatiepunten niet met de advocaat van de verdachte eens. Volgens de AG heeft het hof op basis van de vastgestelde feiten en omstandigheden kunnen komen tot een veroordeling van de verdachte wegens doodslag. Het oordeel dat het de verdachte is geweest die haar dochter van de flat heeft doen of laten vallen is in zijn visie voldoende begrijpelijk en ook voldoende gemotiveerd.
Ook heeft het hof in dit geval kunnen oordelen dat de vader van het meisje een vergoeding kan worden toegekend wegens shockschade.
In verband met de te lange duur van de procedure omdat het hof het dossier te laat aan de Hoge Raad heeft ingestuurd, moet de opgelegde straf volgens de AG iets worden verminderd.
Uitspraak Hoge Raad
De uitspraak van de Hoge Raad is voorlopig bepaald op 17 mei 2022.
De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.
Bron: Hoge Raad