Algemeen 18 februari 2020
Privacy moet een recht zijn, zegt advocaat Sébas Diekstra. Als slachtoffers het willen, moet het mogelijk zijn om in een strafzaak helemaal afgeschermd te worden.
‘Wat op mijn verlanglijstje staat qua privacy van slachtoffers?’ Sébas Diekstra hoeft er niet heel lang over na te denken. ‘Dat slachtoffers in Nederland eindelijk het recht krijgen om zich volledig af te schermen voor, tijdens en na de zaak. Het gebeurt hier en daar al, maar laten we dat recht nou eindelijk eens voor het complete rechtssysteem formaliseren.’
Diekstra heeft recht van spreken. Hij stond verschillende keren zeer jonge slachtoffers van zedendelicten bij en zag wat een impact een rechtszaak kan hebben. Ook vertegenwoordigde hij verschillende keren nabestaanden van jonge vrouwen die door een misdrijf om het leven zijn gekomen, zoals recent nog de vriend van Anne Faber.
‘Ik ben er maar voor één ding: zorgen dat de slachtoffers hun recht krijgen. Daar hoort de mogelijkheid van totale privacy wat mij betreft onlosmakelijk bij. De verdachte moet niet alleen straf krijgen, nabestaanden moeten proberen te verwerken wat is gebeurd. Vaak zie je dat het beter lukt in alle stilte, zonder dat de hele wereld kan meegenieten.’
Hard vechten
Je recht te halen zonder je hele hebben en houden op straat ligt, het lijkt zo logisch in een land als Nederland. Maar Diekstra moet er vaak hard voor vechten. Zo stond hij een jong slachtoffer in een zedenzaak bij. Die wilde tijdens de behandeling graag anoniem blijven, maar de rechter weigerde aanvankelijk. ‘Hij vond het te moeilijk om deze jongen te identificeren zonder zijn naam te noemen. Pas na langdurig aandringen van mijn kant, was hij bereid water bij de wijn te doen. Hij zou de jongen alleen bij zijn voornaam noemen in de rechtszaal.’
Voor zijn cliënt was dat nog altijd onbespreekbaar, vertelt Diekstra. Hij heeft een zeer ongebruikelijke en opvallende naam. Zeker in combinatie met andere feiten uit deze zaak, als zijn woonplaats en de omstandigheden van het misbruik, zou het voor derden een koud kunstje zijn om te achterhalen om wie het ging.’ Dus bleef er weinig anders over dan een klacht in te dienen bij de president van de rechtbank.
‘Toen was ineens alles vloeibaar. Men draaide om als een blad aan de boom. Uiteindelijk hebben we hem met een nummer aangeduid tijdens de zaak. Dat ging prima, de dader is veroordeeld. Dus het argument van de rechter dat hij de jongen niet zou kunnen identificeren bleek flauwekul.’
Etiket opgeplakt
Afscherming van slachtoffers is geen luxe of aanstellerij, zegt Diekstra. Het voorkomt dat mensen hun leven lang het etiket slachtoffer opgeplakt krijgen. ‘De rechtszaak gaat voorbij, de dader krijgt zijn straf, maar het verhaal kan jaren blijven etteren. Als een kind is misbruikt en alles komt via een rechtszaak in de openheid, dan is dat voor altijd. Zeker in de tijd van internet. Als hij over tien jaar een baan zoekt, of een vriend maakt, dan lepelt internet dat verhaal over de misbruik weer op. Je blijft voor altijd die aangerande scholier of die misbruikte peuter. Dat kan een groot stempel op je leven drukken.’
Toch pleit Diekstra zeker niet voor automatische afscherming. ‘Soms wil de familie juist dat alles in de openbaarheid komt. Om de hele wereld te laten zien wat het slachtoffer is overkomen, om hun stem te laten horen.’ Daarom is maatwerk zo belangrijk, betoogt Diekstra. ‘Afschermen moet een recht zijn, geen verplichting. In iedere zaak moeten de advocaten, het OM en de rechters kijken wat in het belang van het slachtoffer is. Zijn of haar wens is leidend. Rechters moeten meedenken, niet vóór het slachtoffer proberen te denken, zoals je nu nog te veel ziet.’
Bron: Slachtofferhulp Nederland