Algemeen 17 september 2020
Een 43-jarige man uit Meppel is door de rechtbank Overijssel veroordeeld voor het doden van Halil Erol en het wegmaken van het lichaam van de man uit Steenwijk. De rechtbank veroordeelt de man tot een gevangenisstraf van 10 jaar en tbs met dwangverpleging.
Het slachtoffer, een 34-jarige man uit Steenwijk, is op 6 februari 2010 voor het laatst gezien. Ongeveer een maand later werd zijn auto uitgebrand teruggevonden in Haren. De kentekenplaten van de auto ontbraken en in de auto waren geen sporen te vinden die iets zouden kunnen zeggen over zijn locatie of wat er met hem is gebeurd. Later dat jaar, op 22 juni, werd in het water van de Steenwijker Aa een zak met menselijke resten gevonden. Het ging om twee armen – zonder handen –, twee bovenbenen en twee onderbenen met voeten. Later blijkt uit DNA onderzoek dat de lichaamsdelen van Erol zijn. In de eerste maand van 2013 zijn in Wanneperveen skeletdelen gevonden. Deze delen zijn gevonden in een soortgelijke zak als die was gebruikt om de in 2010 gevonden lichaamsdelen te verpakken. Later zijn op en rondom die plek nog andere sporen, zoals delen van een Matsuro judopak en een dekbedovertrek met het DNA van de verdachte gevonden. Ook was bekend dat de verdachte in het bezit was van een judopak van dat merk.
Getuigen, waaronder de toenmalige partner van Erol, verklaren dat het slachtoffer op 6 februari in de woning van verdachte aanwezig was. Samen zijn ze naar de schuur gegaan waarna Erol niet meer gezien is. Vast staat dat verdachte hem als laatste heeft gezien. Ook heeft verdachte erkend dat het gevonden dekbedovertrek van hem is. Hij heeft belangrijke vragen van de rechtbank niet kunnen of willen beantwoorden. Alles tezamen en in onderling verband kan het niet anders dan dat de man uit Meppel, al dan niet samen met iemand anders, Erol om het leven heeft gebracht en zijn lichaam heeft weggemaakt. Onder andere de toenmalige partner van het slachtoffer wordt nog verdacht van betrokkenheid bij de dood van Erol. Wat haar rol precies was en wanneer zij terecht staat is niet duidelijk. De rechtbank is het met de officier van justitie eens dat een vooropgezet plan niet bewezen kan worden, waardoor er juridisch sprake is van doodslag en niet van moord.
Het slachtoffer is van zijn leven beroofd, in stukken gezaagd en over verschillende plekken verspreid. In de loop der jaren zijn verschillende delen van Erol teruggevonden. De nabestaanden hebben hierdoor al meerdere keren afscheid moeten nemen. Tot op de dag van vandaag is het nog niet mogelijk geweest om het lichaam in zijn geheel te begraven. Onder andere het hoofd en de handen zijn niet teruggevonden. De verdachte heeft de nabestaanden onherstelbaar leed aangedaan. Daarnaast is ook de maatschappij ernstig geschokt door de dood van Erol en het herhaaldelijk in openbare natuurgebieden aantreffen van lichaamsdelen.
De man is eerder veroordeeld voor doodslag en heeft toen een tbs-maatregel opgelegd gekregen. Slechts een paar weken na het beëindigen van die maatregel is hij opnieuw in de fout gegaan. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de maatschappij langdurig tegen verdachte beschermd moet worden en dat hij na zijn gevangenisstraf niet zo maar kan terugkeren in de maatschappij. Naast de onvoorwaardelijke gevangenisstraf legt de rechtbank ook de maatregel tbs met dwangverpleging op. Ook moet de man een schadevergoeding betalen aan de dochter, de zus en de broer van Erol.
Bron: De Rechtspraak